Ziet de overheid peakoil als een belangrijke factor voor beleid?

In Egypte zit aardolie in de bodem. In 1993 produceerde Egypte 941.000 vaten olie per dag. In dat jaar verbruikte Egypte 428.000 vaten per dag. Er bleven dagelijks 513.000 vaten olie over voor de export: de regering kon met die olie-opbrengsten mooie dingen doen.
Maar 1993 was voor Egypte peakoil. Na 1993 begon de olieproduktie te dalen. En ondanks de stijgende olieprijs werden de olie-inkomsten voor de Egyptische overheid steeds kleiner.
Vanaf 2009 is het binnenlands Egyptisch olieverbruik evengroot of groter dan de binnenlandse produktie. De regering moet bezuinigen en schrapt subsidies op voedsel en brandstof. Had de Egyptische regering niet eerder moeten beginnen met het geleidelijk afbouwen van die subsidies?

De Egyptische olie-export daalde snel vanaf 1994. Sinds 2009 is Egypte olie-importeur.

De Egyptische olie-export (en de olie-inkomsten) daalde snel vanaf 1995. Sinds 2009 is Egypte olie-importeur.

In Syrië werd de hoogste aardolieproduktie (peakoil) bereikt in 2002: 677.000 vaten per dag. Het Syrisch binnenlands verbruik was in dat jaar 256.000 vaten per dag, zodat er 421.000 vaten per dag geëxporteerd konden worden. De regering Assad kon mooie dingen doen met de inkomsten uit olie-export en de bevolking was daar tevreden over.
In 2010 was de olieproduktie gedaald tot 385.000 vaten per dag en het binnenlands gebruik was gestegen tot 318.000 vaten per dag. De olie-export bedroeg nog maar 67.000 vaten per dag. De regering Assad had niet voorzien dat de olie-inkomsten zo snel zouden dalen en moest bezuinigen. Die bezuinigingen maakten de bevolking ontevreden en radicale elementen begonnen met buitenlandse steun in 2011 een gewapende opstand.

Syrische olie-export daalde snel na 2003.  Na het begin van de gewapende opstand in  2011 stortte de export compleet in.

Syrische olie-export daalde snel na 2003. Na het begin van de gewapende opstand in 2011 stortte de export compleet in.

De aardolieproduktie in individuele landen gaat na de maximale produktie dalen. Zo zal ook de gezamenlijke wereldolieproduktie na het maximum (peakoil) gaan afnemen. Het afnemen van de olieproduktie heeft niet alleen gevolgen voor olieproducerende landen, maar ook voor olie-importerende landen.

Als er minder aardolie op de wereldmarkt komt, dan leidt dat automatisch tot een prijsstijging. Als de olie duurder wordt, zal het gebruik ervan dalen.
Dure aardolie wordt niet meer gebruikt in elektriciteitscentrales: men schakelt over op goedkopere brandstoffen (steenkool, gas of hout).
Ter illustratie daarvan het aardoliegebruik van Duitsland.
In 1998 verbruikte Duitsland 2,9 miljoen vaten olie per dag. In 1988 was de gemiddelde prijs van een vat olie $13. Het aardolieverbruik kostte Duitsland (de Duitse economie) in 1998 38 miljoen dollar per dag.
In 2012 was het Duitse olieverbruik 18% lager lager dan in 1998, 2,39 miljoen vaten per dag. Maar dat olieverbruik kost Duitsland (de Duitse economie) bij een gemiddelde olieprijs van $104 per vat, 249 miljoen dollar per dag. De olie-import kost zes maal zoveel als in 1998.

Het aardolieverbruik van Duitsland daalt snel vanaf 1998

Het aardolieverbruik van Duitsland daalt snel vanaf 1998

Het aardolieverbruik kan dalen door prijsstijging: vraaguitval door marktwerking. Maar de overheid kan ook sturend optreden door maatregelen, die het aardolieverbruik sneller doen dalen.
Ik denk daarbij aan:
– beperken van het autogebruik en het woonwerkverkeer
– verlagen van de maximumsnelheid
– beperken van onnodig (militair) vliegverkeer
– isolatie van woonhuizen en openbare gebouwen stimuleren

De Nederlandse overheid laat het beperken van het aardolieverbruik over aan de markt en neemt zelf niet het voortouw.
Integendeel, het beleid van de huidige regering leidt in veel gevallen juist tot een hoger aardolieverbruik en hogere aardolie-import.
Aanleg en verbreding van snelwegen en de reiskostenvergoeding voor ambtenaren leiden tot meer autoverkeer. En de verhoging van de maximumsnelheid leidt tot een hoger brandstofverbruik.
Deelname aan militaire (vredes) missies in Afghanistan, Libië en aan de grens met Syrië veroorzaken juist extra vliegverkeer. En het besluit om een nieuw gevechtsvliegtuig (JSF) aan te schaffen lijkt tegengesteld aan het verlagen van de aardolie-import.

De toekomstige premier van Australië, Tony Abbott, zei in een interview dat hij het concept peakoil begrijpt. Hij weet dat de hoeveelheid aardolie op de wereldmarkt zal gaan afnemen en dat de prijs zal gaan stijgen. De kosten van aardolie-import voor Australië stegen van 1,3 miljoen dollar per dag in 2000 naar 63 miljoen dollar (!!!) per dag in 2012.
Toch vindt de toekomstige Australische premier, Tony Abbott, dat peakoil geen rol hoeft te spelen in het regeringsbeleid.
De Nederlandse regering schijnt dezelfde opvatting toegedaan: de markt zal het wel oplossen.

Aanbevolen leesvoer:
The Peak Oil Crisis: The Middle East in Context- Tom Whipple
Oil and Gas Limits Underlie Syria’s Conflict

Een gedachte over “Ziet de overheid peakoil als een belangrijke factor voor beleid?

  1. zinneninzuidoost

    Dezelfde vraag geldt voor Nederlandse Overheid.
    Mag het bedrijfsleven blijven rekenen op lagere energieprijzen?
    De inrichting voor de infrastructuur en de teveel gescheiden Ruimtelijke Ordening m.b.t. wonen en werken rekent ook onterecht op een onuitputtelijke energiebron.
    Bezorgde groet,

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Google photo

Je reageert onder je Google account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s