De jongste vier jaar is het gebruik door Schotse zalmkwekers van pesticiden om parasieten te doden meer dan verdubbeld. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het Scottish Environment Protection Agency (Sepa). Dat komt omdat lepeophtheirus salmonis, een soort zeeluis die het liefst van al zalm parasiteert, sinds de introductie van de grootschalige zalmkweek in de jaren zeventig door de Noren, steeds beter wordt in het opbouwen van resistentie tegen de pesticiden. Het probleem is overigens wereldwijd ondertussen: zalmkwekerijen in Alaska en Canada, heel Europa en zelfs Chili hebben er mee af te rekenen. Weet dat ondertussen meer dan 90 procent van de zalm die geconsumeerd wordt afkomstig is van zo'n fish farms.
De toename van het gebruik van die pesticiden roept niet alleen vragen op over wat de impact is op de gezondheid van de consument, de gebruikte pesticiden blijken ook nefaste gevolgen te hebben voor andere dieren die in de zee leven.
Uit de date van de Scottish Environment Protection Agency blijkt dat er 110 procent meer chemische middelen werden gebruikt de jongste vier jaar door de zalmkwekers. De reden is bijna in hoofdzaak de toenemende resistentie van zeeluizen tegen die pesticiden. Zelfs met het verhoogd gebruik van de de pesticiden is de groei van de Schotse zalmkweek fameus tegengevallen: 22 procent in plaats van de voorziene 50 procent.
Dat het probleem met de parasieten out of control is, blijkt ook uit cijfers van de Scottish Salmon Producers Organisation (SSPO). In de Shetlands bleek het aantal besmette vissen met 584 % toegenomen. Voor de rest van Schotland was er een toename tussen 79 % (vooral het zuidwesten) en 250 % (het noorden).
Over de oorzaak van die toename bestaat geen twijfel overigens. De parasiet in kwestie (meestal kleiner dan een centimeter) zet zich op de huid van de zalm en zoekt zich een weg naar de bloedbaan van de zalm om dat vervolgens te drinken. Tot een veertigtal jaar geleden was er geen probleem: de zalm had zich evolutionair zodanig aan de luizen aangepast dat die hun ding deden zonder de vis echt te beschadigen.
In de jaren zeventig ontstonden in Noorwegen de eerste echte industriƫle zalmkwekerijen: honderdduizenden vissen die in zeekooien langs de kust werden vetgemest. Daarvoor moesten zeeluizen zalm vinden, en bovendien was die zalm altijd op weg; nu zat het slachtoffer altijd op dezelfde plaats vast, in immense hoeveelheden. Er was een zeeluis-banket geopend, het natuurlijke evenwicht tussen parasiet en gastheer was verstoord.
De oplossing werd gevonden in het gebruik van pesticiden. Momenteel zijn de meest gebruikte pesticiden enerzijds emamectin-benzoaat en anderzijds een combinatie van deltamethrin en teflubenzuron (die dingen zijn ondermeer op de markt als Salmosan, AlphaMax, Slice en Calicide). Het zijn allemaal chemicaliƫn die je niet meteen in je lijf wil. (Bovendien gaan wanhopige zalmkwekers wanhopige dingen doen. Dat bleek ondermeer in Alaska en Canada, waar in een paar maanden tijd er een paar ontploffingen plaatsvonden op zalmkwekerijen. Bleek dat de kwekers waterstofperoxide aan het gebruiken waren.)
Die hierboven genoemde pesticiden blijken overigens dodelijk te zijn voor ander zeeleven, in het bijzonder krabben, kreeften en garnalen. En ze zijn ook al op verschillende plaatsen in het grondwater in de buurt van de zalmkwekerijen gevonden.
Dat ook in Europa steeds meer van die pesticiden moeten worden gebruikt heeft te maken met de toenemende resistentie van de zeeluis daarvoor. In 2010 al lekte in Canada een vertrouwelijke memo van visserijminister Claire Dansereau waaruit bleek dat de Canadese zalmkwekers in een paar drie keer meer emamectin moesten gebruiken om de luizen kapot te krijgen.
Andere zorgen
Het gebruik van pesticiden tegen zeeluizen is overigens niet het enige zorgwekkende aan de zalmkweek, die voor 90 procent van de geconsummeerde zalm instaat tegenwoordig (de overige 10 % is overigens veel, veel duurder). Zo was er niet zo lang geleden het bericht dat de Chileense zalmkwekers per jaar 500.000 kilo antibiotica gebruiken. Chili is de tweede grootste zalmproducent ter wereld).
En een andere studie, over het verschil tussen gekweekte en wilde zalm was ook al een eye-opener: in gekweekte zalm zitten bijvoorbeeld zeven keer meer kankerverwekkende PCB's. Weet dat zalm, wegens vette vis, ook in het wild al gevaarlijk veel pcb's opslaat. In gekweekte zalm bleek ook vier keer minder vitamine A te zitten en negen keer minder vitamine D. In gekweekte zalm zit ook veel minder omega-3. Een andere zorg is canthaxantine (E161g), de kleurstof die zalm zijn mooie roze kleur geeft. Kweekzalm zou zonder toevoeging daarvan gewoon grijs zien, omdat de wilde zalm alleen door het eten van krill die typische kleur in z'n vlees krijgt. E161g wordt gelinkt aan oogproblemen, leverproblemen en allegerische reacties (ondermeer netelroos). De leverancier van canthaxantine heeft zelfs een kleurboekje, met daarbij hoeveel je moet gebruiken om welke kleur te verkrijgen.
Dat is een beetje een handleiding om vals te spelen, want de kleur van echte wilde zalm zegt veel over welke soort het is en van waar die komt. Met het label wild wordt overigens nogal breed omgegaan, en het heeft niet zozeer met gekweekt of niet gekweekt te maken maar waar gekweekt. Hetzelfde geldt voor organisch of bio.
© 2013 De Persgroep Digital - Alle rechten voorbehouden.
Lees de gebruiksvoorwaarden.
Volg het nieuws op onze zustersite in Nederland www.volkskrant.nl.