Gentech logo

Dè Nederlandstalige website voor informatie over genetische manipulatie van landbouwgewassen en voedsel en de gevolgen voor mens, milieu, dieren, ontwikkelingslanden en consumenten wereldwijd.


/ Home / Alle berichten / Mondiale politiek / FAO kijkt of 'trage' GGO-toelating handel hindert

FAO kijkt of 'trage' GGO-toelating handel hindert

Gepubliceerd door: Diederick Sprangers op: 20.03.2014 16:22

De Voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) houdt vandaag en morgen in Rome een bijeenkomst om te bespreken of 'lage niveaus' van gentechgewassen in voedsel en veevoer de handel hinderen. Het gaat om gentechgewassen die in sommige landen (vooral de EU) niet goedgekeurd zijn, maar die toch in voedsel en veevoer opduiken. Zulke partijen worden dan door het importerende land afgekeurd, wat door het land van herkomst (vooral de VS) als een handelsbelemmering beschouwd wordt. Een grote internationale groep maatschappelijke organisaties protesteert tegen deze benadering en stelt dat landen het recht hebben om zelf gentechgewassen te testen voordat ze enig niveau ervan toelaten in voedsel en veevoer. De gezondheids- en milieurisico's van genetisch gemodificeerde organismen (GGOs) zijn volgens deze organisaties belangrijker dan zogenaamde handelsverstoringen.


De FAO heeft vorig jaar 'op verzoek van sommige landen' een enquête naar al haar lidstaten gestuurd om informatie te verzamelen over de aard en omvang van problemen met lage niveaus van gentechgewassen in verhandelde producten van 2009 tot 2012. 75 van de 193 lidstaten antwoordden. In 2012 bleken bij hen 138 van dergelijke besmettingsincidenten voorgekomen te zijn, tegen slechts 60 incidenten in 2009, 2010 en 2011 bij elkaar. De meeste ladingen met lage gentech-besmettingsniveaus kwamen uit China, Canada en de VS. Het ging meestal om lijnzaad, rijst, maïs en papaja's.

 

De bijeenkomst in Rome van vandaag en morgen is bedoeld om te bespreken of deze besmettingen de handel verstoren. De FAO wil "een gemeenschappelijk begrip van het probleem bevorderen"; de bijeenkomst is niet bedoeld om tot beleidsovereenkomsten te komen.

 

Maatschappelijke organisaties (die, net als bedrijven, als waarnemers uitgenodigd zijn) tekenen echter bezwaar aan. Vijfendertig voedsel-, landbouw-, consumenten-, milieu- en wetenschappelijke organisaties uit de hele wereld hebben een gezamenlijke verklaring uitgegeven. Zij "stellen categorisch vast dat de gezondheids- en milieurisico's van GGOs een belangrijkere overweging vormen dan zogenaamde handelsverstoringen". De organisaties (onder andere de Consumentenbonden van de VS en Japan, Greenpeace, Friends of the Earth, Navdanya, ENSSER en Afrikaanse, Zuidamerikaanse en Aziatische organisaties) wijzen erop dat het bij de bedoelde besmettingen gaat om GGOs die niet toegelaten en niet op veiligheid getest zijn in het importerende land. In het exporterende land zijn ze soms wel getest, maar soms ook niet: een deel van de betreffende GGOs is helemaal nergens ter wereld toegelaten.

 

Hoe dan ook, nationale en internationale wetten verbieden dergelijke besmettingen, aldus de verklaring van de maatschappelijke organisaties. Zowel de Codex Alimentarius als het Cartagena Protocol voor Bioveiligheid, beide van de VN, staan het landen volledig toe een nultolerantie te hanteren voor gentechgewassen die het betreffende land niet toegelaten heeft.

 

Het onderliggende probleem is de zogenaamde asynchrone toelating: sommige landen, de VS voorop, zijn veel sneller dan andere met het toelaten van gentechgewassen en hebben een zwakke risicobeoordeling. Andere landen of blokken zoals de EU hebben een strengere risicobeoordeling. Doordat de EU-lidstaten het bovendien grondig oneens zijn over gentechlandbouw, verloopt de toelating van nieuwe gentechgewassen hier langzaam. Het is niet voor het eerst dat de GGO-producerende landen proberen om hun benadering aan andere landen op te dringen. Door dit uitsluitend als een handelsprobleem voor te stellen willen ze de EU en anderen dwingen tot een liberaler toelatingsbeleid. Het dieptepunt op dit gebied was de klacht die de VS, Canada en Argentinië tegen de EU indienden bij de WTO in 2003. Die klacht heeft geen noemenswaardig effect op het EU-toelatingsbeleid gehad.

 

Het huidige FAO-onderzoek zou ingegeven kunnen zijn door een recente verklaring van zes GGO-producerende landen. Australië, Brazilië, Canada, Argentinië, Paraguay en de VS stellen in deze verklaring dat de landbouwproductie opgedreven moet worden vanwege de bevolkingsgroei en dat daarvoor "innovatieve landbouwtechnologieën" nodig zijn. Ze zullen samenwerken om "een veilige en betrouwbare wereldwijde voedselvoorziening te waarborgen, inclusief teelt en gebruik van landbouwproducten voortgekomen uit innovatieve technologieën". Met name willen ze onder andere "samenwerken bij de ontwikkeling van binnenlandse, regionale en internationale benaderingen om het wereldwijde beheer te vergemakkelijken van de aanwezigheid op laag niveau van recombinant-DNA plantmateriaal dat toegelaten is in een of meer landen maar niet in het land van invoer".

 

 

 

 

 

Bronnen:
FAO-bijeenkomst: http://www.fao.org/food/food-safety-quality/a-z-index/biotechnology/LLP/en/
FAO-enquête: http://www.fao.org/fileadmin/user_upload/agns/topics/LLP/AGD803_4_Final_En.pdf en http://biodiversity-l.iisd.org/news/fao-survey-reports-on-incidents-of-low-level-gmo-presence-in-international-trade/
Verklaring van 35 maatschappelijke organisaties: gepubliceerd door Third World Network, nog niet op internet.
Verklaring van zes landen over "innovatieve landbouwproductietechnologieën, met name plantenbiotechnologieën": http://www.fas.usda.gov/topics/joint-statement-innovative-agricultural-production-technologies-particularly-plant