Managers: Schijtende meeuwen en bonussprinkhanen | Gewoon-Nieuws.nl

0
Rate this post

Bron: Het Nederlands opinieplatform CitaReg  Auteur: Joost de Weter

Nederland gaat ten onder aan managerscultuur

Sommige managers zijn als meeuwen.
Ze komen krijsend aangevlogen, schijten de boel onder en vliegen daarna weer krijsend weg, een vette bonus in de snavel maar een geruïneerde organisatie en gefrustreerde werknemers achterlatend.

Wie kent ze niet, de managers die niets presteren, maar bij hun vertrek beloond worden met een vorstelijke gouden handdruk, vervolgens elders weer opduiken en hetzelfde kunstje opnieuw uithalen. Na drie dienstverbanden zijn ze vaak voor de rest van hun leven binnen. Deze categorie vormt het topje van de managerspiramide. Het zijn de bonussprinkhanen. Daaronder bevindt zich een forse ‘lemen’ laag van managers die, eenmaal op hun positie aangekomen, van geen wijken meer weten. Ze zijn een plaag voor hun ondergeschikten en hun toegevoegde waarde is nagenoeg nul. Integendeel zij frustreren professionals in de uitvoering van hun beroep.

Nederland was ooit een land van doeners. Mensen die de handen uit de mouwen staken en tastbare prestaties leverden. Maar sinds de jaren negentig van de vorige eeuw heeft Nederland bijna naadloos de Angelsaksische managerscultuur overgenomen, die gekenmerkt wordt door het eindeloos aan elkaar rapporteren. Het gevolg daarvan is dat het managersgilde uitdijt als een zelfrijzende pannenkoek. Nu kent het bedrijfsleven gelukkig de tucht van de markt en worden niet functionerende managers, vaak te laat, de deur uitgewerkt. De schade die ze hebben aangericht wordt echter te weinig belicht. Erger is het bij de overheid en semi-overheid. Managers vinden daar dat ze ondernemer moeten spelen, zonder echter de risico’s van het ondernemerschap te dragen. Ze blijven bij disfunctioneren vaak gewoon zitten.

De zorgsector

Het gezegde ‘er zijn meer generaals dan dat er soldaten zijn’ geldt vooral voor de semi-overheid, met name in de gezondheidszorg en het onderwijs. Met de invoering van het nieuwe zorgstelsel zijn het aantal administratieve handelingen toegenomen. Elke werknemer moet ongeveer per minuut verantwoorden waarmee hij of zij bezig is. Al die verantwoordingslijstjes moeten verwerkt en gecontroleerd worden. Het lagere management moet dat rapporteren aan het middenmanagement die op hun beurt weer rapporteren aan het hogere management. Het rapporteren is een zichzelf instandhoudende ‘industrie’ geworden. Managers houden elkaar aan het werk via de werkers op de vloer die daardoor steeds minder aandacht kunnen besteden aan het feitelijke werk waarvoor ze zijn opgeleid.

Minder vergaderen en rapporteren en meer handen aan het bed wordt er al jaren binnen de gezondheidszorg geroepen, maar het is tegen dovemansoren gericht. Het is de verstikkende managerscultuur die de professional hinderlijk voor de voeten loopt. Binnen de gezondheidszorg gaat het al zover dat omwille van het eigen behoud professionals opgeofferd worden voor goedwillende amateurs: de vrijwilliger. Lekker goedkoop. Het management laat zich, als beloning voor de kostenreductie, aan het einde van het jaar een mooie bonus uitkeren. De professional is wegbezuinigd en de patiënt moet het doen met minder kwaliteit, maar de manager vaart er wel bij.

Het onderwijs

In het onderwijs is het niet anders. D66 werpt zich weliswaar op als de kampioen van het onderwijs door steeds meer geld te vragen, maar wat er vervolgens met dat geld gebeurd is een ander verhaal. Daar horen we partijleider Alexander Pechtold niet over. In België wordt in het voortgezet onderwijs de wettelijk voorgeschreven 20 lesuren voorgeschreven. Met het voorbereiden van de lessen en het correctiewerk heeft een onderwijskracht daar een werkweek van 37,5 uur. De klassen hebben gemiddeld 17 leerlingen. België staat bekend om zijn hoog kwalitatieve onderwijs. Leerkrachten in de bovenbouw van voortgezet onderwijs hebben in België allemaal een academisch diploma en zijn onderwijsbevoegd.

Hoe anders is dat in Nederland. Klassen tellen gemiddeld 27 leerlingen en leerkrachten geven 25 uur les. Een groot deel van die uren gaan op aan vergaderen en rapporteren ten behoeve van het management. In Nederland is bijna een kwart van de leraren in het voortgezet onderwijs onbevoegd. Die zijn namelijk lekker goedkoop. De vraag mag gesteld worden waar al dat onderwijsgeld dan eigenlijk naar toe gaat? Nou, dat geld gaat naar dure kantoorgebouwen, naar managers en hun entourage, een beetje schoolmanager heeft inmiddels al een woordvoerder en chauffeur in dienst, naar toetsenmakers en naar dure adviesbureaus. Het geld gaat niet naar de leerlingen die kwalitatief beter onderwijs nodig hebben.

Het wordt hoog tijd dat Nederland begint met het afbouwen van de brede laag managers binnen organisaties. Geef de professional, de man en vrouw die opgeleid zijn om hun vak professioneel uit te oefenen, weer de ruimte en stuur die manager terug naar de werkvloer of, beter nog, de laan uit.

Bron: CitaReg

Uncategorized