''Alles wijst erop dat Damascus de slachting met chemische wapens pleegde en dat het regime van Bashar al-Assad daar achter zat''. Dat heeft de Franse minister van Buitenlandse Zaken, Laurent Fabius, zaterdag gezegd tijdens een bezoek aan Ramallah.
De Syrische regering heeft zaterdag beklemtoond dat de aanval met chemische substanties het werk was van rebellen in de buitenwijken Ain Tarma, Zamalka en Jobar.
Syrische regeringsmilitairen zouden zaterdag in Jobar zijn gestuit op verstikkende stoffen. Ze vonden deze in tunnels die de rebellen hadden gegraven.
Iran
Ook Iran is van mening dat het Syrische regime afgelopen week gifgas heeft gebruikt bij Damascus. De Iraanse president Hassan Rohani veroordeelde zaterdag de aanval, maar riep tegelijkertijd de wereld op tot voorzichtigheid.
Iran heeft als slachtoffer van aanvallen met gifgas het gebruik ervan altijd veroordeeld, zei Rohani. Irak bestookte Iran met gifgas in de oorlog tussen Irak en Iran van 1980 tot 1988. Rohani ziet ''in de jongste ontwikkelingen tekenen van buitenlandse samenzweringen in de regio, vooral in Syrië en Egypte''.
Iran en Syrië zijn al geruime tijd bondgenoten.
VN-diplomate
De hoge VN-diplomate Angela Kane is zaterdag in de Syrische hoofdstad Damascus aangekomen om er de regering te vragen plaatsen van een vermoede gifgasaanval voor onderzoek open te stellen.
De Duitse Kane is hoofd van het 15 jaar geleden opgerichte Ontwapeningsbureau van de VN. Ze is daarmee de Hoge Vertegenwoordiger van de VN voor Ontwapening.
Afgelopen woensdag zou een gifgasaanval hebben plaatsgevonden in rebellengebied aan de oostrand van Damascus. De VN-Veiligheidsraad vroeg vervolgens secretaris-generaal Ban Ki-moon ervoor te zorgen dat de VN-wapeninspecteurs die al in Syrië waren, ook deze zaak gaan onderzoeken. De VN wil daarvoor de medewerking van de betrokken partijen.