Doe jullie werk maar over, jongens en meisjes. Met een overweldigende meerderheid van 37 tegen 2 stemmen verwerpt de van het Europese Parlement afgelopen dinsdag het voorstel van de Europese Commissie voor

In die is tot in de puntjes vastgelegd aan welke eisen elk zaadje dat je op de markt wil brengen, moet voldoen. Heb je bijvoorbeeld een nieuwe tomaat weten te kweken die resistent is tegen de gevreesde ziekte  dan moet die aan een waslijst eisen voldoen en een hele serie tests ondergaan voor je de zaadjes ervan mag verkopen.

Die eisen en tests zijn een kolfje naar de hand van agrogiganten als Monsanto en Syngenta met hun hoogsttechnologische wijze van zaadproductie, zeggen critici uit de hoek van de milieubeweging en de biologische landbouw. De wet zou een bedreiging zijn voor de variëteit van wat op onze akkers groeit en op ons bord te vinden is.

Heb je een nieuwe tomaat gekweekt die resistent is tegen fytoftora, dan moet die aan een waslijst eisen voldoen en een hele serie tests ondergaan voor je de zaadjes ervan mag verkopen

Organisaties als Seed Freedom van de befaamde Indiase wetenschapper en milieuactivist Vandana Shiva,  na de stemming in de Landbouwcommissie. De (ESA), de koepelorganisatie van grote zadenbedrijven als het Amerikaanse Monsanto, het Zwitserse Syngenta en het Franse Limagrain, reageert juist diep teleurgesteld. Dat het is verworpen, komt mede doordat het Parlement slachtoffer is van a massive misinformation campaign over de reikwijdte en aard van het voorstel van de Europese Commissie, stelt de organisatie.

Zeker zijn er de afgelopen maanden heel wat horrorscenario’s in omloop geraakt. Zelf ontving ik een mailtje van een lezer die mij erop attent wilde maken dat onze vrijheid als burgers dusdanig zou worden beknot, dat hij mij binnenkort geen zaadje van een boterbloem meer mocht geven.

Een snelle blik op het voorstel leert dat al in artikel twee staat dat de nieuwe wet geen betrekking heeft op teeltmateriaal dat niet-professionele exploitanten uitwisselen. Doet de rest van de kritiek dan wel ter zake? Is er echt iets mis met de nieuwe wet? En klopt het beeld dat de lobby van de agrogiganten er een buitensporige invloed op heeft gehad?

Het is zinvol dat uit te zoeken, want de race is nog niet gelopen. Eerst is het voltallige Europarlement aan de beurt. Als dat het besluit van de Landbouwcommissie overneemt, is de grote vraag hoe de Europese Commissie verder gaat. Formeel is het mogelijk dat zij nu zaken probeert te doen met de Raad van Ministers, waarin alle lidstaten zitten. Dan zou het Parlement zich door de afwijzing buitenspel hebben gezet. Al is de Europese Commissie niet echt slim als ze zo kort voor verkiezingen het beeld bevestigt van een club technocraten die lak heeft aan de wil van het volk.

Alle bloemkolen even groot

Enkele dagen voor de stemming in de Landbouwcommissie ontmoet ik Michel Haring, hoogleraar plantenfysiologie aan de Universiteit van Amsterdam. Al bij het koffiezetapparaat zegt hij dat hij hoopt dat het voorstel naar de prullenbak wordt verwezen. ‘Anders dreigt er een monopoliepositie voor de mondiale zaadbedrijven.’

Op zijn werkkamer legt hij uit wat er aan de wet niet deugt. ‘Het is nu al een crime om een ras geregistreerd te krijgen,’ zegt Haring. ‘In het voorstel worden nog meer hindernissen opgeworpen. Als je altijd verplicht bent bepaalde testen te doen, wordt het onmogelijk nieuwe rassen op de markt te brengen zonder heel veel geld te investeren.’  

‘Als je altijd verplicht bent bepaalde testen te doen, wordt het onmogelijk nieuwe rassen op de markt te brengen zonder heel veel geld te investeren’

De pijn zit vooral in de eis dat nieuwe rassen ‘onderscheidbaar’, ‘uniform’ en ‘bestendig’ moeten zijn. In simpele taal: de nieuwe aardappel die jij op de markt wil brengen, is duidelijk een ander ding als bestaande rassen als bintje en eigenheimer; elk exemplaar van die nieuwe pieper moet er ongeveer hetzelfde uitzien, ook na een paar generaties voortplanting. 

‘Die hoge uniformiteitseis is voornamelijk iets uit de industriële landbouw,’ zegt Haring. ‘Daar moeten de bloemkolen allemaal precies even groot zijn, want ze moeten door een groot apparaat geoogst kunnen worden. In de biologische landbouw hechten ze minder aan die eenvormigheid. Dan kan het toch niet zo zijn dat je die zaden niet op de markt mag brengen, omdat ze niet voldoen aan de eisen van de geïndustrialiseerde landbouw?’

Nu heeft de Europese Commissie in de wet wel allerlei uitzonderingsregels opgenomen. Die scheppen voldoende ruimte voor de biologische landbouw, vindt de Commissie. Geen goede aanpak, vindt Haring: ‘Als ze zeggen: jij bent een uitzondering, dan betekent dat dat je niet voor vol wordt aangezien. Dat is geen manier om serieus om te gaan met een vorm van landbouw die duurzamer in elkaar zit. Je stuurt de publieke opinie door te zeggen dat het een uitzondering, een nichemarkt is. Dat vind ik gevoelsmatig niet deugen.’

Bovendien zijn die uitzonderingsregels weer omgeven door een woud aan beperkingen, voegt Maaike Raaijmakers van Bionext, de Nederlandse organisatie voor duurzame, biologische landbouw en voeding, er aan toe. ‘Het is daardoor heel lastig om nieuwe, biologische rassen op de markt toegelaten te krijgen.’

Foto uit het project ‘Global Seed Vault’. Foto: Greg White
Foto uit het project ‘Global Seed Vault’. Foto: Greg White

De monocultuur en de biodiversiteit

De wet schept wel enige ruimte om te ontsnappen aan de standaardvoorschriften. Maar dan gaat het onder meer om zogenoemde conservation varieties, oude rassen als de Opperdoezer Ronde waarvan het pootgoed alleen in het gebied van oorsprong mag worden geteeld. Ook is er een uitzondering gemaakt voor zogenoemd ‘heterogeen teeltmateriaal’ dat niet tot een scherp afgebakend ras behoort. Alleen is nog volstrekt onduidelijk aan welke eisen dit moet voldoen.

Dat is meteen nog een reden voor frustratie bij de critici: het voorstel bevat maar liefst negentig zogeheten ‘gedelegeerde handelingen.’ Daarmee geeft de Commissie zichzelf het recht zaken verder uit te werken, zonder het Europarlement of de Raad van Ministers verzamelde lidstaten te raadplegen.

De nieuwe zadenwet zal leiden tot een verdere daling van de diversiteit van landbouwgewassen, voorspelt Haring. ‘Als het heel duur wordt om rassen aan te melden en geregistreerd te krijgen, ga je er als bedrijf niet vijf aanmelden, maar één. Dan verlies je dus 80 procent van de agrobiodiversiteit.’ Ook voorziet hij een verdere machtsconcentratie bij de agrogiganten. Nu al is 95 procent van de groentezadenmarkt in handen van de vijf grote jongens, zegt de

‘Als je de provincie Utrecht volzet met één soort maïs en er komt een ziekte, dan is alles in een keer weg’

En dat is erg. ‘Een monocultuur is de tegenpool van agrobiodiversiteit,’ legt de hoogleraar uit. ‘Als je de provincie Utrecht volzet met één soort maïs en er komt een ziekte, dan is alles in één keer weg. Als je daarmee ook allerlei insecten de kans geeft zich in die maïs te vermeerderen, dan krijg je insectenplagen in alle gewassen. Monoculturen zijn biologisch gezien zeer risicovol. Als je ellende wil, moet je dat doen. Hoe krijg je monoculturen? Door te zeggen: alleen deze is de beste. Je reduceert de agrobiodiversiteit tot één ras, dat de Albert Heijn of de veevoederindustrie altijd wil hebben. Dan krijg je die kwetsbaarheid. Je moet ervoor zorgen dat je in je teelt genoeg diversiteit hebt.’ 

Rampen door te veel monoculturen zijn tot nu toe goeddeels uitgebleven, erkent Haring. ‘Dat is voornamelijk omdat we ontzettend veel gif spuiten,’ is zijn verklaring. ‘Als dat weg zou vallen, wordt het echt een hunger game. Dat verlies je het van de natuur.’

Daar zijn wel enkele voorbeelden van uit het verleden. in Ierland, midden negentiende eeuw door de aardappelziekte, kwam doordat er maar één soort aardappel in heel Ierland werd verbouwd. Uit Amerika waaide pathogeen over. In een keer was heel Ierland weg.’

Een recenter voorbeeld zijn de van de papajacultuur op Hawaii. ‘Daar is in de jaren negentig overgestapt van een divers papajabos met lage opbrengst naar bomen met de hoogste opbrengst,’ vertelt Haring. ‘Die soort bleek vatbaar te zijn voor een bepaald soort virus. Die hele papajaplantages vielen in een keer om.’

De immense lobby van Monsanto en Syngenta

Als dit voorstel zoveel tekortkomingen heeft, waarom legt de Europese Commissie het dan op tafel? ‘Economie,’ verklaart de Amsterdamse hoogleraar. ‘De economische logica wil dat je alleen de beste rassen toelaat. Je hoeft maar voor één ras geld te betalen, en dat is een ras dat het overal goed doet. Er is een conflict tussen de industriële landbouw en zaadveredeling en de landbouw die ik wil en de wereld zou moeten willen: een landbouw die meer rekening houdt met de ecologie. De EU heeft altijd het meeste oog voor de economische kant. Daar zitten de mensen met de sterkste lobby.’

Om de rol van die lobby te begrijpen moeten we terug naar het voorjaar van 2011. Naar goed gebruik houdt de Europese Commissie dan, voor ze het wetsvoorstel opstelt, een consultatieronde. Meer dan tweehonderdvijftig partijen doen door het invullen van een enquête hun zegje over een van de Commissie. Van de kant van de industrie komt een bombardement van bijdragen. Van grote zaadproducenten als Monsanto en Syngenta. En van koepelorganisaties als de European Seeds Association (ESA). ESA is met een jaarbudget van , speciaal voor de belangenbehartiging bij de Europese instituties, een van de grootste lobbyclubs in Brussel.

De zaadgiganten zijn ontevreden over het discussiestuk. De vindt dat de Commissie te romantische ideeën heeft over nichemarkten als de biologische landbouw. ‘Dergelijke markten gaan in de richting van geëxtensiveerde landbouw. Dat is geen duurzame oplossing en daarom niet consistent met het milieudoel dat de Commissie wil dienen.’ 

ESA heeft zich duidelijk laten inspireren door de opvattingen van de grote jongens onder haar leden. De tekst van ESA overlapt voor een flink deel met het stuk dat de Zwitserse zadengigant

ESA heeft zich duidelijk laten inspireren door de opvattingen van de grote jongens onder haar leden. De tekst van ESA overlapt voor een flink deel met het stuk dat de Zwitserse zadengigant indient. CEO Mike Mack zal de daarin verkondigde standpunten later nog eens in met de Belgische krant De Tijd in weinig diplomatieke woorden herhalen: ‘Veel mensen denken dat ze de wereld gaan redden door biologisch te eten, maar zo helpen ze de planeet juist om zeep. De biologische landbouw is een pak minder productief dan de conventionele, dus wat ga je doen om iedereen eten te geven? Nog meer regenwoud omhakken?’

Foto uit het project ‘Global Seed Vault’. Foto: Greg White
Foto uit het project ‘Global Seed Vault’. Foto: Greg White

Duurzaamheid volgens bedrijven die zaden én bestrijdingsmiddelen maken

Het is ook de visie van Syngenta’s grote concurrent, het Amerikaanse De manier waarop de Europese Commissie het woord duurzaamheid definieert is veel te beperkt, noteert ‘s werelds grootste zadenbedrijf op het enquêteformulier. En: ‘De ontwikkeling van biologische productie als oplossing voor milieuproblemen wordt zwaar overschat.’

Want biologische landbouw is minder intensief en gebruikt dus meer land en grondstoffen voor dezelfde opbrengst. Innovatie gericht op productieverhoging is daarom de enige, zaligmakende oplossing, vindt de ESA. Naar de overtuiging van de koepelvereniging van zaadbedrijven optimaliseer je de duurzaamheid ‘als de hoeveelheid natuurlijke hulpbronnen (land, water, brandstof, mest) per eenheid nuttige gewasproductie het laagst is’.

Een fijne definitie voor bedrijven als Monsanto en Syngenta die én zaden én bestrijdingsmiddelen produceren. Maar wel eentje die nogal eenzijdig is en allerlei aspecten van duurzaamheid, zoals het gebruik van pesticiden en de gevolgen daarvan voor de water- en bodemkwaliteit en de biodiversiteit, niet meeneemt. Nogal belangrijke kwesties, bijvoorbeeld in het licht van de manier waarop Syngenta de nare gevolgen van een van haar bestrijdingsmiddelen probeerde te verduisteren door het leven zuur te maken. Of gezien de  over het verband tussen nieuwe, op grote schaal gebruikte pesticiden en de dramatische bijensterfte van de laatste jaren.

De grote zaadjongens worden op hun wenken bediend

Dat de lobby zijn uitwerking niet mist, blijkt uit concepten van de wet die in 2012 circuleren en die ik onder ogen heb gekregen. Die voorstellen zijn nog stukken industrievriendelijker dan wat er officieel in mei 2013 op tafel komt. De later opgenomen uitzonderingsbepalingen voor nichemarkten en heterogeen materiaal staan er nog helemaal niet in. Eveneens ontbreekt het zinnetje dat zegt dat de wet niet van toepassing is op mensen die in natura zaadjes uitwisselen. Zo fantasierijk waren de mensen dus niet die bang waren dat je elkaar straks geen boterbloemzaadje meer mag geven.

Zo fantasierijk waren de mensen niet die bang waren dat je elkaar straks geen boterbloemzaadje meer mag geven

Onder druk versoepelt de Europese Commissie de verordening enigszins. Maar de grote zaadjongens worden met het eindelijke voorstel nog steeds op hun wenken bediend. Veelzeggend is de enthousiaste reactie van de European Seed Association. ‘De Europese zaadindustrie verwelkomt de ambitie van de Europese Commissie om een modern raamwerk voor zaden te maken dat is aangepast aan de concurrentiekracht en vitaliteit van de industrie,’ schrijft de ESA in een

Milieuorganisaties na de lancering van het voorstel juist diep verontrust. En ook in de Tweede Kamer is er groot onbehagen. ‘Straks kunnen alleen nog grote multinationals nieuwe gewassen op de markt brengen en dreigt de mondiale voedselproductie in handen van één of enkele bedrijven te komen,’ zegt een Kamerlid bij een  op 18 september 2013. Een Kamerlid van GroenLinks of de Partij voor de Dieren? Nee, Bart de Liefde van de VVD. Hij vraagt staatssecretaris Sharon Dijksma (PvdA) zich tot het uiterste in te spannen om het voorstel van tafel te krijgen.

‘In tegenstelling tot de geruchten kan ik bevestigen dat mevrouw Clément-Nissou niet heeft meegewerkt aan dit voorstel’ 

Henk van Gerven (SP) vraagt Dijksma om een reactie op het feit dat ‘bij de totstandkoming van het pakket Syngenta op schoot heeft gezeten’ bij de Europese Commissie. Navraag bij de SP leert dat het Kamerlid zich baseert op publicaties van

Die waakhond van de lobby in Brussel schrijft op 25 april 2013 een aan de verantwoordelijke eurocommissaris Tonio Borg om te wijzen op een geval van belangenverstrengeling. Binnen zijn Directoraat Generaal Gezondheid en Consumenten, dat verantwoordelijk is voor de wettekst, is Isabelle Clément-Nissou beleidsmedewerker. Zij werkte kort daarvoor bij een Franse vereniging van zaadproducenten. Dat vindt CEO onacceptabel: iemand die de belangen diende van een sector voor wie de wet grote gevolgen heeft, mag geen bemoeienis hebben met die wet.

Dat ze die wel heeft, blijkt volgens bronnen uit het feit dat ze namens de Commissie deelneemt aan bijeenkomsten met belanghebbenden over de wet in maak. Maar als ik haar een mailtje stuur om haar te vragen naar haar rol, krijg ik binnen een uur antwoord van haar directeur. ‘In tegenstelling tot de geruchten kan ik bevestigen dat mevrouw Clément-Nissou niet heeft meegewerkt aan dit voorstel.’ 

Ook aan de telefoon wijzen twee vertegenwoordigers van het Directoraat Generaal die me samen te woord staan, alle aantijgingen over een te grote betrokkenheid van de lobby af. ‘We praten met iedereen, misschien nog wel meer met mensen uit de biologische sector dan met de ander kant,’ zeggen ze. Hun reactie op de beslissing van de Landbouwcommissie is, zoals het ambtenaren betaamt, neutraal: ‘We hebben er kennis van genomen en we wachten het plenaire debat af.’

Maar als het gaat om alle inhoudelijke kritiek op het voorstel kunnen ze de irritatie in hun stem nauwelijks onderdrukken. De verordening schept juist allerlei uitzonderingsmogelijkheden, die er nog niet waren, vinden ze. Ze slaan me om de oren met technische teksten uit de wet. Daar moet bijvoorbeeld uit blijken dat ook het uniformiteitscriterium heus niet zo strikt is geformuleerd dat biologische rassen het haasje zijn. Er staat inderdaad in dat rassen homogeen moeten zijn ‘behoudens de variatie die kan worden verwacht.’

Alleen moeten we er maar op vertrouwen dat de Europese Commissie daar ruimhartig mee omgaat. En dat vertrouwen blijkt op dit moment bij veel partijen te ontbreken. Als belangrijkste argument om tegen het voorstel te stemmen geeft  de voorzitter van de Landbouwcommissie van het Europarlement, ‘de buitensporige macht’ die de Europese Commissie erdoor krijgt. 

Foto uit het project ‘Global Seed Vault’. Foto: Greg White
Foto uit het project ‘Global Seed Vault’. Foto: Greg White

Met één sleutel gaan verschillende deuren open

Ook de European Seed Association vindt dat alle critici mis schieten.‘Keer op keer hebben we benadrukt dat deze verordening niets te maken heeft met privétuinders die zaden uitwisselen, met eigendomsrechten of de rechten van boeren, of met het bevorderen van marktconcentratie in de sector,’ verzucht Garlich von Essen, de directeur van ESA, op de dag dat de Landbouwcommissie haar ‘nee’ uitspreekt.

Formeel gezien heeft Von Essen op het punt van de eigendomsrechten gelijk: de verordening gaat daar niet over. Maar indirect heeft ze er wel veel mee te maken. Dat blijkt uit het impact assessment dat de Commissie op 6 mei tegelijkertijd met het voorstel het licht laat zien. Daarin dat het Community Plant Variety Office (CPVO) in het Franse Angers de verantwoordelijkheid krijgt om te onderzoeken of nieuwe rassen aan alle eisen voldoen. In hetzelfde bureau kunnen kwekers ook het eigendomsrecht verkrijgen, schrijft de Commissie. ‘Eén sleutel, verschillende deuren,’ noemt ze dat. In de zadenwet zijn de eisen voor het op de markt brengen van nieuw teeltmateriaal zo geformuleerd, dat het eenvoudig is in een moeite door bij dezelfde instantie het intellectuele eigendomsrecht erop te claimen.

‘De genetische diversiteit die er was, was voor iedereen beschikbaar. Wat Syngenta nu wil, is: niemand mag er mee verder, het is van ons, deze hele lijn is van ons’

En die claims vormen nu al een levensgroot probleem. Zo kreeg Syngenta in mei 2013 een patent op rode paprika die resistent is tegen witte vlieg. Het bedrijf had ontdekt waar op het genetische materiaal die resistentie te vinden is. ‘Vroeger was er natuurlijk altijd een veredelaar die wat slimmer en handiger, sneller was, en die als eerste met een betere paprika op de markt kwam,’ vertelt hoogleraar Haring. ‘Dan had jij het recht om met een licentieverklaring, zonder dat je helemaal werd uitgekleed, gewoon door te veredelen met dat ras. De genetische diversiteit die er was, was voor iedereen beschikbaar. Wat Syngenta nu wil, is: niemand mag er mee verder, het is van ons, deze hele lijn is van ons.’

Haring vindt het absurd dat ze het octrooi toegekend hebben gekregen. ‘Ze hebben niet eens aan kunnen tonen om welk gen het precies gaat. Ze geven een heel groot stuk van het erfelijke materiaal aan. In de krant vertelt Syngenta zielige verhalen. We hebben hier miljoenen ingestoken, en willen daar wel van van terugzien. Ja, duh: Natuurlijk steken ze miljoenen in Research & Development, maar echt niet alleen in deze paprika.’  

Maaike Raaijmakers van Bionext tekende begin februari met drieëndertig andere organisaties aan tegen het octrooi. ‘Het bedrijf doet niets anders dan eigenschappen die in de natuur zijn te vinden, opsporen,’ licht ze toe. ‘Het is principieel onjuist dat je iets wat in de natuur voorkomt, claimt als jouw uitvinding, als privaat bezit.’

  De strijd om het zaad VPRO Tegenlicht maakte een mooie documentaire over 'De strijd om het zaad'. In die documentaire speelt Cary Fowler de hoofdrol. Deze Amerikaanse landbouwwetenschapper probeert alle zaadcollecties van de wereld samen te brengen in de Svalbard Global Seed Vault op Spitsbergen (bijnaam Doomsday Vault). Dit om de genetische rijkdom van de aarde te behouden, de landbouw bestand te maken tegen klimaatverandering en de noodzaak 9 miljard mensen te voeden. De fotoreportage bij dit stuk is aan de zaadkluis op Spitsbergen gewijd. VPRO Tegenlicht. De strijd om het zaad.

 

Foto uit het project ‘Global Seed Vault’. Foto: Greg White
Foto uit het project ‘Global Seed Vault’. Foto: Greg White

  Landschappen ín een uniek gebouw De foto’s bij dit artikel zijn onderdeel van het fotoboek ‘Svalbard’ van de Britse fotograaf Greg White (1978). Het boek gaat over Svalbard, het gebied dat zeshonderd kilometer ten noorden van Noorwegen ligt en waar tussen april en augustus de zon niet op het land schijnt. Een zeer ongastvrij klimaat, maar toch wonen er mensen - voornamelijk vissers en mijnwerkers. In de bergen in Svalbard is de Global Seed Vault gebouwd: een enorme vrieskast waarin vele soorten zaden van over de hele wereld opgeslagen liggen, om te voorkomen dat plantensoorten verloren gaan. Gefascineerd door de mysterieuze interactie die de architectuur en het landschap hier op elkaar hebben, heeft Greg White zich gericht op de herhaling van vormen in deze vreemde ruimte. Een uniek gebouw, waarin zich unieke landschappen bevinden. Kijk voor meer informatie over het boek op zijn website

  Zo werkt de lobby in Brussel Eerder schreven correspondent Maurits Martijn en ik ook al een reconstructie over hoe de machtige lobby van het bedrijfsleven in Brussel gaten probeerde te schieten in de Europese wet die ons tegen (digitale) privacy-inbreuken moet beschermen. Lees hier de eerdere lobbyreconstructie terug