Terwijl de energiecrisis tot burgerlijke onrust leidt, beschrijft een nieuw rapport het al 30 jaar mislukte klimaatbeleid van de EU.

Terwijl de vicevoorzitter van de Europese Commissie, Frans Timmermans, oproept tot een dringende terugkeer naar fossiele brandstoffen om burgerlijke onrust en een economische omwenteling af te wenden, publiceert de Global Warming Policy Foundation (GWPF) een nieuw rapport waarin wordt gedocumenteerd hoe 30 jaar falend klimaatbeleid Europa’s ergste energiekosten- en veiligheidscrisis sinds de Tweede Wereldoorlog hebben veroorzaakt.

Auteur: John Constable (GWPF).

Vertaling: Martien de Wit.

Het rapport is de meest uitgebreide evaluatie van het energie- en klimaatbeleid van de Europese Unie vanaf 1990 tot nu. Het toont aan dat de zeer hoge kosten om het gebruik van tekortschietende hernieuwbare energie af te dwingen er voor hebben gezorgd dat het energieverbruik in de EU dramatisch is gedaald als gevolg van prijsrantsoenering, maar dat de EU zich tegelijkertijd op kritieke wijze heeft geconcentreerd op één enkele hoogwaardige brandstof, namelijk aardgas.

Deze dodelijke cocktail vormt nu een bedreiging voor zowel de economische als de maatschappelijke stabiliteit, zoals zelfs Frans Timmermans en de EU-leiders beginnen te erkennen.

Onder de titel, Europe’s Green Experiment: A costly failure in unilateral climate policy, werd de studie voorbereid door Dr. John Constable, GWPF’s directeur Energie, en kan hier worden gedownload (PDF).


Samenvatting

Sinds 1990 heeft de Europese Unie een snelle decarbonisatiestrategie gevolgd, die aanvankelijk grotendeels op de emissiehandel was gebaseerd, maar in toenemende mate op tekortschietende hernieuwbare energie berustte. Het resultaat is dat de energiekosten zijn gestegen, de vraag naar energie is afgenomen en het herstel na exogene schokken, zoals de financiële crisis van 2008 en de wereldwijde pandemie van 2020, is verhinderd. Het energieverbruik, met name het elektriciteitsverbruik, is in de EU gestaag gedaald sinds ongeveer 2005 en het is redelijk om te concluderen dat deze samenlevingen terugvallen in de richting van een energiesituatie, waarbij de effecten tijdelijk worden getemperd door met fossiele brandstoffen geproduceerde goederen uit Azië. Hieronder volgt een selectie van de belangrijkste bevindingen.

De regeling van de Europese Unie voor de handel in emissierechten

– Fase 3 van de EU-regeling voor de handel in emissierechten (EU-ETS), die liep van 2013 tot en met 2021, heeft de kosten voor de consument in het blok met € 78 miljard doen toenemen, waarbij de jaarlijkse kosten nu ongeveer € 17 miljard bedragen.

– In 2020 hebben de EU-lidstaten € 1,2 miljard aan ETS-inkomsten betaald aan elektro-intensieve industrieën om hen te compenseren voor kostenstijgingen die in 2019 door het ETS zelf zijn veroorzaakt. Dit komt neer op ongeveer 12% van de totale ETS-kosten in dat jaar en is een duidelijk bewijs dat het ETS een nadelig effect heeft op het concurrentievermogen. Duitsland betaalde € 546 miljoen, ongeveer 17% van zijn ETS-inkomsten.

Subsidies voor hernieuwbare energiebronnen en groei van hernieuwbare energiebronnen

– De inkomensondersteunende subsidies (exclusief belastinguitgaven) aan de hernieuwbare-energiesector in de EU27 in de periode 2008-21 bedragen ongeveer € 770 miljard.

– De jaarlijkse kosten van subsidies voor hernieuwbare energie voor consumenten in de EU27 bedragen momenteel € 69 miljard en het einde is nog niet in zicht.

– De capaciteit voor hernieuwbare energie is gegroeid van ongeveer 100 GW in 1990, bijna allemaal waterkracht, tot meer dan 500 GW in 2020, ongeveer 17% van het wereldtotaal, waarbij het overgrote deel van de toename gesubsidieerde wind- en zonne-energie betreft.

Prijzen van elektriciteit, gas en transportbrandstoffen

In de periode 2008 tot 2018:

– Lagen de elektriciteitsprijzen voor huishoudens in de EU 80% boven die in de G20.

– Lagen de elektriciteitsprijzen voor industrieën in de EU ongeveer 30% boven die in de G20.

– Waren de gasprijzen voor huishoudens in de EU ongeveer twee keer zo hoog als in de G20.

– De gasprijzen voor de industrie in de EU lagen tussen 20% en 30% boven die in de G20.

– De dieselprijzen in de EU lagen ongeveer 10% tot 40% boven die in de G20.

– De benzineprijzen in de EU lagen ongeveer 30% tot 50% boven die in de G20.

– De onderliggende groothandelsprijzen van de EU voor elektriciteit en gas waren vergelijkbaar met die in de G20, en voor zowel benzine als diesel lagen de groothandelsprijzen in de EU onder die in de G20, wat erop wijst dat de hogere energieprijzen in de EU het gevolg zijn van het beleid.

Energieverbruik

– Tot 2005 vertoonde het eindverbruik van energie in de EU een stijgende trend, maar sindsdien is het gedaald en bevindt het zich nu op een niveau dat niet meer is gezien sinds het begin van de jaren negentig. Een dergelijke diepe en aanhoudende daling van het energieverbruik is in het moderne tijdperk nog nooit vertoond.

– Het elektriciteitsverbruik, een sterke indicator van de complexiteit en de ontwikkeling van de samenleving, vertoonde tot 2008 een stijgende tendens, maar is sindsdien teruggelopen en bevindt zich nu op het niveau dat voor het laatst in het begin van de jaren 2000 werd opgetekend. Ook dit is ongekend.

– In het Verenigd Koninkrijk is het elektriciteitsverbruik teruggevallen tot niveaus die sinds 1970 niet meer zijn voorgekomen.

Energie-efficiëntie kan in principe niet resulteren in de waargenomen daling van het energie- en elektriciteitsverbruik, en de meest waarschijnlijke oorzaak is prijsrantsoenering en vernietiging van de vraag.

Conventionele opwekkingscapaciteit en systeembelastingfactor

– In de periode 1990-2020 is de totale elektriciteitsopwekkingscapaciteit in de EU bijna verdubbeld ten gevolge van de groei van hernieuwbare energiebronnen, terwijl de thermische capaciteit, die essentieel blijft voor de stabiliteit van het systeem, sterk is teruggelopen ten gevolge van de regelgeving en het gebrek aan investeringsprikkels. .

– De productiviteit van de elektriciteitssector is gedaald omdat de grotere opwekkingscapaciteit aan een kleinere vraag voldoet. In 1990 bedroeg de belastingsfactor van de opwekkingscapaciteit in de EU ongeveer 56%, maar tegen 2020 is dit gedaald tot 37%.

Emissiereductiekosten

– De emissiereductiekosten in de EU zijn gemiddeld vele malen hoger dan zelfs de hoogste ramingen van de sociale kosten van CO2 ($100/tCO2e), wat erop wijst dat de economische schade van het mitigatiebeleid van de EU groter is dan de klimaatverandering die het wil voorkomen.

Groene industriële groei

– De werkgelegenheid in de Europese wind- en zonne-energiesector is sinds 2008 sterk teruggelopen: in Spanje is de werkgelegenheid gedaald van meer dan 200.000 banen in 2008 tot minder dan 50.000 in 2021 en in Duitsland is de werkgelegenheid gehalveerd van meer dan 60.000 tot minder dan 30.000 fte banen. Ondanks een kleine absolute toename van de werkgelegenheid is het aandeel van de EU in de wereldwijde werkgelegenheid in de sector van de hernieuwbare energiebronnen gedaald van 20% in 2012 tot 13% in 2021 en het blok is alleen substantieel aanwezig op die gebieden van de CO2-farme technologie, zoals biomassa, waar er weinig internationale concurrentie is.

– De gesubsidieerde ontwikkeling in Europa heeft de Europese industrie geen goede positie op de wereldmarkten voor apparatuur voor hernieuwbare energie kunnen bezorgen. Het veld wordt nu gedomineerd door China.

De Europese Green Deal

– Ondanks de overweldigend negatieve resultaten van Europa’s groene experiment 1990-2021 lijkt de EU-Commissie niets geleerd te hebben; zij heeft nog ambitieuzere doelstellingen voor CO2-arme energie aangekondigd en heeft zelfs beloofd het energieverbruik nog verder terug te dringen, ondanks de overduidelijke gevaren.

– Een noodgedwongen beleidscorrectie is onvermijdelijk, maar brengt een aanzienlijke verlaging van de Europese levensstandaard met zich mee. Door deze correctie uit te stellen en te volharden in hernieuwbare energie, zullen de economische offers die nodig zijn om de Europese samenleving weer op een solide energiebasis te brengen, nog groter worden.

***

Bron hier