Aangifte tegen demissionair minister De Jonge geseponeerd

Het OM heeft de aangifte van Tweede Kamerlid Van Haga tegen demissionair minister De Jonge geseponeerd. Tegen de demissionair minister werd door het Tweede Kamerlid aangifte gedaan omdat het coronatoegangsbewijs volgens hem een discriminerende maatregel is. Het OM is van mening dat een bewindspersoon over zijn gevoerde beleid verantwoording aan het parlement moet afleggen. Daarnaast vindt het OM dat de demissionaire minister geen strafbare feiten heeft gepleegd.

Begin november deed Van Haga aangifte tegen De Jonge. De aanleiding hiervoor was de invoering van het coronatoegangsbewijs. Ongevaccineerden, zo staat in de aangifte, voelen zich volgens Van Haga gediscrimineerd ten opzichte van gevaccineerden, omdat zij niet meer op gelijke voet zouden kunnen deelnemen aan de maatschappij. Daarnaast zou volgens de aangifte demissonair minister De Jonge zich met de invoering van het coronatoegansbewijs en met enkele uitspraken in de media, schuldig hebben gemaakt aan schending van het discriminatieverbod van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en aan groepsbelediging en het aanzetten tot haat en discriminatie.

Door parlement aangenomen

In de sepotbrief aan Van Haga schrijft het OM dat het parlement heeft ingestemd met het plan om een verplicht coronabewijs in te voeren. Volgens het OM zijn ministers en staatssecretarissen verantwoording schuldig aan de Staten-Generaal. “Met dit stelsel strookt niet dat de Staat, dan wel ministers en staatssecretarissen, zelfstandig strafrechtelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld voor het maken en uitvoeren van wetgeving”, aldus het OM. Bij vervolging zou het OM niet ontvankelijk worden verklaard.

Geen strafbare discriminatie

Het OM is ook van oordeel dat het onderscheid dat wordt gemaakt tussen gevaccineerden en ongevaccineerden, geen onderscheid is op basis een van de discriminatiegronden die in het Wetboek van Strafrecht worden genoemd. In de wet worden de volgende discriminatiegronden genoemd: ras, godsdienst of levensovertuiging, homoseksualiteit, geslacht, en handicap. Omdat wel of niet gevaccineerd zijn niet onder deze discriminatiegronden valt, is er ook geen sprake van strafbaarheid wegens groepsbelediging of aanzetten tot haat en discriminatie. Het OM is hierdoor van oordeel dat de demissionair minister geen strafbare feiten heeft gepleegd.

De aangever is op de hoogte gebracht van de sepotbeslissing van het OM en kan bij het Gerechtshof in hoger beroep gaan tegen deze beslissing.

U kunt hieronder de volledige sepotbeslissing lezen.